Grote impact
Er is lang aan de NOVI gewerkt en daar is van meet af aan maar beperkt politiek op gestuurd, signaleert de Rli-voorzitter. Dat was wel nodig, omdat een omgevingsvisie grote impact heeft en veel onzekerheden kent op alle overheidsniveaus. De mate van diepgang en welke onderwerpen in zo’n visie thuishoren, vergen politieke aansturing. ‘Gebeurt dat niet, dan zijn de ambtenaren verloren. Dat geldt net zo goed voor de gemeentelijke omgevingsvisie. Daar zijn de wethouders aan zet om die complexe vraagstukken politiek aan te sturen. Ook moeten we gezamenlijk erkennen dat die complexiteit niet helemaal te beheersen valt. Het zal nooit in één keer lukken alle vragen in kaart te brengen en via een visie op te lossen. We leren met vallen en opstaan.’
Om tot solidariteit (tussen overheden) te komen, geldt als basisvoorwaarde dat lokaal bestuurders de opgaven regionaal in onderlinge samenhang bekijken en oppakken. De integrale opgave van de transities beperken zich niet tot één gemeente of overheidslaag. Dan komt direct het vraagstuk van de democratische legitimatie om de hoek kijken.
De Graeff wil zeker niet het Huis van Thorbecke hervormen, maar pleit wel stellig voor een gedragen regionaal ruimtelijk beeld.
Regionale samenwerking verloopt alleen succesvol als partijen bereid zijn samen te werken voor het algemeen belang, en niet vanuit de houding ieder voor zich. De samenwerking mislukt als op voorhand de instelling is: ‘ik ben tot hier verantwoordelijk en daarna houdt het op’. ‘Heb de bereidheid en durf uit te leggen aan de gemeenteraad dat je misschien iets meer doet om een ander bij te staan. Daar staat tegenover dat een ander jou in de toekomst ook helpt. Het gaat om wederkerigheid waarbij je de grens van je eigen taken en verantwoordelijkheden in de gaten houdt, maar die grens moet geen schutting zijn. Kijk daar overheen, doe dingen die nodig zijn voor het grotere geheel. Als je die solidariteit betracht, word je later beloond.’
Wie goed doet, goed ontmoet, dat zijn wat betreft De Graeff nobele woorden. Hij wijst op de gemeentelijke praktijk waarin een wethouder vooral op zijn eigen domein wordt afgerekend. Dat is, zegt hij, niet vol te houden als we deze vraagstukken willen oplossen. ‘Als we het samen niet kunnen opbrengen om die openheid en solidariteit te betrachten, dan kunnen we het wel vergeten. Het is mijn stellige overtuiging dat een goede minister, wethouder of gedeputeerde heel ver komt, als die kan uitleggen aan de volksvertegenwoordiging dat hij of zij iets doet dat over het eigen takenniveau heen reikt.